Wat speelt er in de zorg?

In de Nederlandse grondwet is vastgelegd dat iedereen recht heeft op gezondheidszorg. Toch heeft lang niet iedereen in Nederland toegang tot de juiste zorg op het juiste tijdstip en bij elke gelegenheid. Een voorbeeld hiervan is dat iemand met hiv een blindendarmontsteking had en werd weggestuurd bij een plaatselijk ziekenhuis, omdat ze hem daar niet wilden behandelen. Ze vonden dat hij beter per ambulance naar zijn hiv-behandelcentrum kon worden gebracht. Dit is onprofessioneel en discriminerend: hiv is geen reden om iemand niet te behandelen.

Wat speelt er?

In de zorgsetting worden mensen met hiv vaak anders behandeld dan mensen zonder hiv. De reden hiervoor is meestal een irreële angst op overdracht van de zorgprofessional.  Mensen met hiv ervaren zelfs het vaakst stigma in de zorg. Ze merken een grotere fysieke afstand tussen hunzelf en de zorgverlener op dan bij anderen. En er worden overdreven of andere preventiemaatregelen genomen. Ook wordt de vertrouwelijkheid van een dossier soms geschonden, en worden mensen aangespoord hun status wel of juist niet openbaar te maken.

Ziekenhuis en huisarts
Mensen met hiv worden in bij de huisarts of in het ziekenhuis nog steeds vaak anders behandeld dan mensen zonder hiv. Denk hierbij aan het aantrekken van dubbele handschoenen, het afstand nemen door artsen of verpleegkundigen, het aan het eind van de dag worden behandeld, en het met grote letters 'HIV' op de buitenkant van een dossier schrijven. In de meeste gevallen is het voor een zorgverlener niet belangrijk om te weten dat iemand hiv heeft. Dit is bijvoorbeeld alleen relevant wanneer bepaalde medicatie niet kan worden gegeven in combinatie met de hiv-remmers.

Andere  zorg
Mensen met hiv kunnen tegenwoordig net zo oud worden als mensen zonder hiv, en zij kunnen met hun zorgvragen bij diverse instanties aankloppen. Allerlei ouderdomsziekten kunnen gewoon in de reguliere zorg worden behandeld. Ook hier gelden de gebruikelijke hygiënevoorschriften. Ook hebben mensen met hiv behoefte aan thuiszorg of gaan ze net als anderen naar verzorgings- of verpleeghuizen. Hiv mag nooit een goede verzorging in de weg staan. Mensen met hiv kunnen gewoon kinderen krijgen, zonder hiv. Zij horen hierbij dezelfde kraamzorg te krijgen als ieder ander. Ook bij andere vormen van zorg, zoals de fysiotherapeut, de medisch pedicure en de ergotherapeut, hebben mensen met hiv geen andere behandeling nodig. Er mag van de zorgverleners worden verwacht dat ze op de hoogte zijn van de huidige hiv-behandeling, het belang van zorgvuldig medicatiegebruik en het  infectiepreventie protocol.

Tandarts
Het gebeurt nog steeds dat een tandartsafspraak met iemand met hiv aan het eind van de dag wordt ingepland, zodat de tandarts het materiaal extra goed schoon kan maken. Dit kan zeer kwetsend voor de persoon met hiv zijn. Volgens het hygiëneprotocol voor mondzorg is dit ook helemaal niet nodig. De tandarts moet zijn/haar instrumenten na elke behandeling reinigen om alle soorten infectieziekten te voorkomen. Dit hoeft niet extra gedaan te worden wanneer iemand hiv heeft. Het protocol volgen is genoeg. De tandarts hoeft niet op de hoogte te worden gebracht van de hiv-status. Soms kan dit voor de tandarts echter wel handig zijn. Een verlaagde weerstand door hiv kan ervoor zorgen dat het tandvlees ontstoken raakt. Dan is het voor de tandarts goed om te weten dat hiv hiervan de oorzaak kan zijn. Hiernaast schrijft de tandarts soms medicatie voor; het is belangrijk dat via de apotheek wordt gecontroleerd of deze naast de hiv-remmers kan worden gebruikt.

Toegang tot zorg

Hiv mag nooit een reden zijn om iemand zorg of een behandeling te weigeren. In de zorgsetting mag iemand niet geweigerd worden als dit in strijd is met artikel 1 van de Grondwet; dit is het discriminatieverbod. Zo mag de (tand)arts bijvoorbeeld geen mensen weigeren vanwege een bepaalde seksuele geaardheid of levensovertuiging. Wanneer  het hygiëneprotocol gevolgd wordt is er ook geen reden voor weigering van mensen met hiv: het virus kan dan immers niet worden overgedragen.  Voor een operatie wordt door een arts bepaald of iemand fit genoeg is om de operatie te ondergaan; dit heet een preoperatieve screening. Iemand mag voor een behandeling worden geweigerd als diegene niet fit genoeg is. Voor de preoperatieve screening wordt gebruikgemaakt van de ASA-criteria; dit is een klasse van 1 tot 5. Mensen in klasse 1 zijn gezond en mensen in klasse 5 zullen de operatie naar verwachting niet overleven. Over het algemeen zijn er beperkingen voor de behandeling vanaf klasse 3. Mensen met (alleen) een goed behandelde hiv-infectie vallen in klasse 2. Dit is dus geen reden om mensen vooraf te weigeren voor de behandeling.

Privéklinieken
Er komen steeds meer privéklinieken, die vaak gespecialiseerd zijn in één medisch gebied. Er zijn bijvoorbeeld oog-, diabetes- en hartklinieken, en klinieken die zich specialiseren in plastische chirurgie. Mensen met hiv hebben net zoals anderen toegang tot deze privéklinieken. Toch worden zij geregeld bij voorbaat geweigerd. Dit mag niet. Een kliniek mag een behandeling weigeren als  er niet het materiaal, de expertise of de mankracht aanwezig is om iemand te behandelen. Wanneer iemand hiv heeft maar verder gezond is, kan er geen geldige reden zijn een operatie te weigeren. Voor hiv is namelijk geen speciaal materiaal, expertise of mankracht nodig. Ook moeten deze klinieken de gebruikelijke hygiëneprotocollen volgen, en op de hoogte zijn van de preventie van infectieziekten zoals hiv. Mensen met hiv moeten er gewoon kunnen worden behandeld.

Behandeling in het buitenland
Tegenwoordig zijn er ook mensen die ervoor kiezen om zich in het buitenland te laten behandelen. Redenen hiervoor zijn de lange wachtlijsten en de hoge tarieven in Nederland, of betere behandelingen in het buitenland. Zo gaan sommige mensen naar Turkije voor plastische chirurgie. Buitenlandse klinieken stellen andere voorwaarden voor behandeling dan in Nederland, waardoor ze soms mensen met hiv bij een eerste screening bij voorbaat al weigeren. Soms moet iemand ter plaatse bloed afgeven zodat de hiv-status kan worden gecheckt; dan kan de patiënt alsnog worden geweigerd. Uiteraard is dit een ongewenste situatie. Als er geen samenwerking is met een Nederlandse zorginstelling kan men hiertegen niets doen. Wanneer er wel samenwerking is kan deze Nederlandse instelling hierop worden aangesproken.    

Mondzorg
Een tandarts is vrij mensen op te nemen in de praktijk of ze te weigeren als patiënt. Bijvoorbeeld als de praktijk vol is. Ook kunnen er voor de tandarts redenen zijn om een behandeling af te breken. Hiervoor zijn gewichtige redenen nodig en deze moet de tandarts met u bespreken. Hiv mag nooit een reden zijn. De behandeling mag niet worden gestopt als dit leidt tot directe schade van de (mond)gezondheid.

Zorgverzekeringen
Mensen met hiv kunnen net als ieder ander de verplichte basisverzekering afsluiten. Bij het afsluiten van een basisverzekering mag niet worden gediscrimineerd. Mensen met hiv moeten vanwege medicatiegebruik altijd het minimale eigen risico betalen, dus het laagste eigen risico is aan te raden. Bij het afsluiten van een aanvullende- of een tandartsverzekering kunnen mensen met hiv worden geweigerd op basis van hun medisch dossier De verzekeraar mag bij deze verzekeringen ervoor kiezen om iemand niet toe te laten of om een hogere premie te vragen.

Ook mensen met hiv die onverzekerbaar zijn, hebben in Nederland toegang tot (hiv-)zorg. Voor ongedocumenteerden kan door zorgprofessionals bij het CAK een bijdrage voor medische kosten worden aangevraagd. Ook is er een regeling bij het CAK voor mensen die (tijdelijk) onverzekerd zijn.  Asielzoekers zijn verzekerd voor zorg via een speciale Asielzoekersverzekering. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is verantwoordelijk voor het organiseren en financieren van de zorg aan asielzoekers.

Richtlijnen en protocollen

In de gezondheidszorg worden uitgebreide hygiëneprotocollen gehandhaafd, die gebaseerd zijn op onder meer de richtlijn voor preventie van infectieziekten van het RIVM. Door deze protocollen mag je ervan uitgaan dat er geen overdracht van hiv kan plaatsvinden wanneer deze worden gevolgd. Deze protocollen gelden niet alleen voor hiv, maar ook voor andere infectieziekten. Een zorgverlener weet immers vaak niet of iemand wel of geen infecties heeft. Dubbele handschoenen zijn NOOIT nodig en werken juist averechts. Niet alleen scheuren dubbele handschoenen sneller en kun je er minder precies mee werken, ze bieden bovendien geen extra bescherming.

Geheimhoudingsplicht
De eigen behandelaar in het ziekenhuis en de huisarts zijn op de hoogte van de hiv-status van de patiënt, omdat dit in het medisch dossier staat. De behandelaar of huisarts mag echter niet zomaar deze status met andere zorgverleners delen. Dat mag alleen met het behandelteam of wanneer het relevant is. De patiënt kan bezwaar hebben tegen het delen van de hiv-status. Soms wordt er weleens aan alle personeelsleden op de afdeling in het ziekenhuis verteld dat die ene patiënt hiv heeft. Dit is een inbreuk op de privacy en het medisch beroepsgeheim. Het is niet nodig, en kan er zelfs voor zorgen dat iemand onnodig een andere behandeling of andere zorg krijgt.In sommige gevallen kan het wel relevant zijn. Zoals voor een gynaecoloog, wanneer een vrouw begeleid moet worden tijdens de zwangerschap en bevalling.  Alleen hulpverleners die direct bij de behandeling zijn betrokken, zoals een mondhygiënist of kaakchirurg bij de tandarts, mogen zonder toestemming informatie over een hiv-status krijgen als het van belang is voor de behandeling. Het is uiteraard wel netjes als de patiënt hiervan op de hoogte wordt gebracht.

Prik- en snijaccidenten
In het ziekenhuis of de kliniek vinden ondanks de protocollen en maatregelen heel soms prikaccidenten plaats. De kans op overdracht van hiv bij een meetbare viral load is ongeveer 0,1 tot 0,3%. Na een prikaccident met iemand met een meetbare viral load wordt een PEP-kuur gestart. De kans op overdracht van hiv bij een onmeetbare viral load wordt geschat op 0%. Bij een prikaccident met iemand met een onmeetbare viral load is dus geen PEP-kuur nodig. 

Kennistekort in de zorg

Hiv komt relatief weinig voor in Nederland, en er zijn veel zorgprofessionals die foutieve, verouderde of onvoldoende kennis hebben van hiv. Ook bestaat er onder zorgverleners de onterechte angst voor infectie. Het is belangrijk dat deze groep beter wordt geïnformeerd. Patiënten kunnen zelf het heft in handen nemen, en zorgverleners wijzen op de huidige stand van zaken. Wanneer zorgverleners hiervoor openstaan, kan de Hiv Vereniging ze ook passende en up-to-date informatie geven. Hiernaast biedt Soa Aids Nederland informatie aan over hiv en andere soa’s voor zorgprofessionals.

Levering van medicatie
Hiv-medicatie mag, net als andere medicatie voor chronisch zieken die goed ingesteld zijn, per drie maanden worden geleverd, ook als deze medicatie meer dan € 1.000 per maand kost. Dit is in 2016 besloten door het Ministerie van VWS. Toch zijn nog steeds niet alle apotheken hiervan op de hoogte, en houden zorgverzekeraars zich soms niet aan deze regel.

Verouderd beeld
Er zijn nog veel zorgverleners die een verouderd beeld hebben van hiv. In de afgelopen jaren zijn er veel reclames van goede doelen op televisie geweest die laten zien hoe vreselijk aids is, en hierbij wordt de situatie van hiv in Nederland achterwege gelaten. Men weet soms niet dat een goed behandelde hiv-infectie al lang geen dodelijke ziekte meer is, en dat hiv niet kan worden overgedragen in de dagelijkse omgang. Het is jammer dat het vaak lastig is om dit beeld bij te stellen. 

Ga in gesprek

Wanneer er discriminatie in de zorg plaatsvindt, is het belangrijk om de onderliggende reden te achterhalen. Ligt het aan een tekort aan kennis? Of hebben de zorgprofessionals een verouderd beeld van hiv? Mensen met hiv kunnen hun zorgverlener informeren over hoe het is om nu met hiv te leven. Ook kunnen zorgprofessionals contact opnemen met een hiv-behandelcentrum of de Hiv Vereniging voor meer informatie over hiv in de gezondheidszorg. Door goede communicatie tussen de zorgprofessionals en de patiënten kan een eventuele klacht bij de organisatie worden voorkomen.

Meer informatie:

Dit artikel is onderdeel van de serie Positief Contact in de zorg, voor een overzicht van de serie klik hier.

 

 

Deze informatie is nuttig

Lees ook

Door angst voor hiv kreeg ik niet de goede zorg

Lees meer: >

Ik mocht niet praten over mijn hiv-status

Lees meer: >

Stigma bij de tandarts belemmert goede mondzorg

Lees meer: >

In de zorg: Alles op een rij

Lees meer: >