Bertus Tempert: De diversiteit een gezicht geven

Gepubliceerd: 30 november 2017

Na vier jaar voorzitter van de Hiv Vereniging te zijn geweest, heeft Alexander Pastoors op 11 november 2017 het voorzitterschap overgedragen aan zijn opvolger, Bertus Tempert (53). De kersverse voorzitter wil vooral de diversiteit over het voetlicht brengen. “We zijn er voor iedereen met hiv. Dat kan alleen als we dat ook laten zien.”

bertus 250Bertus Tempert (53) groeit op in Hoge Hexel, zoals hij zelf zegt “een gat in Twente”, en verhuist op zijn 18e naar Utrecht om daar de lerarenopleiding Engels en Geschiedenis te gaan doen. ”Ik was net uit de kast gekomen en als jonge homo ging in Utrecht een wereld voor me open.” In de laatste periode van zijn studie komt Bertus voor het eerst in aanraking met aids. “Ik las over die geheimzinnige ziekte en ook tijdens mijn stage van zes maanden in Tanzania kwam ik ermee in aanraking. Het triggerde me en daarom werd ik buddy voor de Schorer Stichting. En zo ben ik dus dertig jaar geleden in dit werkveld beland. Eerst als vrijwilliger, maar in ’89 kreeg ik mijn eerste betaalde baan in het veld, bij de Aids Infolijn.” Inmiddels werkt Bertus als coördinator services bij het Aidsfonds en Soa Aids Nederland waar hij leiding geeft aan veertien medewerkers. Daarnaast is hij columnist van hello gorgeous. Bertus woont in Amsterdam en is getrouwd met Omar.

Je werkt al dertig jaar in het veld en leeft er zelf vijftien jaar mee, want je kreeg in 2002 te horen dat je hiv-positief bent. Wat deed die boodschap met je?

“Dat was wel een enorme schok. Ik had het niet meer verwacht. Ik was tot dan toe altijd de hulpverlener geweest, en nu was ik ineens one of the guys. De ene week ging ik met een cliënt van de Jellinek mee op gesprek bij een hiv-consulent en een week later zat ik daar weer, bij diezelfde consulent, maar dan voor mezelf, met een papier waarop mijn naam stond. Het heeft wel een tijdje geduurd om dat een plek te kunnen geven. Maar uiteindelijk heeft het me sterker gemaakt.”

Gebruik je het nu in je werk?

“Dat denk ik wel. Maar zonder erg op de barricades te staan en te roepen dat ik hiv-positief ben. Meer op de achtergrond. Ik weet waar die angst, dat stigma en die onzekerheid en de moeite om erover te praten vandaan komen. Ik heb het idee dat ik tools genoeg heb om die kennis en ook mijn eigen ervaringen daarmee te kunnen inzetten om anderen een aantal stappen verder te kunnen helpen.”

Waarom werd je bestuurslid voor migrantenzaken bij de Hiv Vereniging?

“Als ik me ergens bij betrokken voel, dan wil ik me daar graag voor inzetten. Ik vind een goede gezondheid en een goede ondersteuning voor mensen met hiv in Nederland heel belangrijk. Als ik daaraan kan bijdragen door vrijwilligerswerk te doen, dan is dat heel mooi. Via mijn werk heb ik bestuurservaring opgedaan bij een Europese organisatie en ik heb zo’n tien jaar met mensen met een migratie-achtergrond met hiv/aids gewerkt. Dus toen die post in het bestuur vrijkwam, lag dat wel dicht bij mij.”

En waarom wil je nu de rol van voorzitter op je nemen?

“Ik had in eerste instantie mezelf niet als voorzitter bedacht. Maar in mijn zoektocht naar goede kandidaten, zeiden meerdere mensen dat ik dat juist zou kunnen zijn. Dat heeft me aan het denken gezet. Ik zit al zo lang in het hiv-veld, heb ervaring op zoveel verschillende fronten en het bestuurswerk migrantenbelangen gaat me goed af… Dus waarom niet, dacht ik. Ik heb er lang over nagedacht, en met mijn man over gesproken, en toen besloten me kandidaat te stellen.”

Wat neem je, naast je ervaring in het werkveld, mee?

“Ik kan goed organiseren en coördineren. En ik kan goed verschillende groepen mensen verbinden. Ik heb met homomannen gewerkt, met mensen met een migratie-achtergrond, druggebruikers – heel divers. Ik vind het belangrijk dat je de gemeenschappelijke noemer zoekt, dat je de verbinding zoekt. Je vormt immers een vereniging omdat je een aantal gezamenlijke doelen nastreeft.”

Wat zijn de belangrijkste doelen en uitdagingen voor de komende jaren volgens jou?

“We hebben natuurlijk een heel grote uitdaging en kans om met AIDS2018 – de internationale conferentie die naar Amsterdam komt – de Hiv Vereniging nóg beter op de kaart te zetten. Om de politiek en ook het sociale veld te laten doordringen van het belang van een vereniging als de onze. Die kans moeten we pakken. Daarnaast moeten we ons hard blijven maken voor mensen met hiv. Veel is gericht op preventie en op het doel ervoor te zorgen dat aids in 2030 de wereld uit is, maar dan wordt voorbijgegaan aan de mensen die leven met hiv. De Hiv Vereniging moet ervoor blijven waken dat het goed blijft gaan met alle mensen die leven met hiv en hen zo goed mogelijk blijven
ondersteunen. En ervoor zorgen dat ze gezien en gehoord worden. Als derde punt is de komende jaren de n=n-boodschap heel belangrijk. Dus dat als het virus niet meetbaar is, je hiv niet kunt overdragen. Er wordt veel gesproken over stigma, en juist die n=n-boodschap helpt enorm in het afbreken van dat stigma. Met n=n willen en moeten we onze community empoweren, bemoedigen en ondersteunen.”

Je werkt bij het Aidsfonds, een van de grote subsidieverstrekkers van de vereniging. Vorig jaar was er een aanvaring vanwege hun campagne. Wat is jouw positie in zo’n geval, nu je ook voorzitter van de Hiv Vereniging bent?

“Ik heb hier natuurlijk goed over nagedacht en daar ook met een paar bestuursdeskundigen over gesproken. Er is echter geen sprake van belangenverstrengeling of vervlechting van bestuurlijke functies. Ik kan juist mijn expertise en kennis van beide organisaties goed inzetten en zorgen voor verbinding. En als er problemen zijn, dan zal ik altijd het belang van mensen met hiv vooropstellen. Als medewerker met hiv heb ik vorig jaar zelf ook mijn bezwaren tegen de campagne kenbaar gemaakt bij de directeur. Ik hoefde daarvoor niet mijn bestuursfunctie te gebruiken, omdat er vanuit de Hiv Verenging al voldoende werd gereageerd. Overigens denk ik niet dat er snel weer zo’n situatie zal ontstaan; alle partijen hebben hieruit lering getrokken.”

Welk stempel ga jij op de vereniging drukken?

“Ik denk dat het nog te vroeg is om dat nu al te kunnen zeggen. Maar ik wil wel ernaar streven om de diversiteit van de mensen die leven met hiv zo goed mogelijk naar voren te brengen en hen allemaal een gezicht te geven. In het bestuur, in de werkgroepen, in de staf, maar ook in alle activiteiten in het land. We zijn een heel diverse vereniging. Dat wil ik graag nog beter over het voetlicht brengen. En we moeten zichtbaar zijn. Zodat de mensen die ons nodig hebben ons makkelijk kunnen vinden. Daar zijn we al heel erg mee bezig, met de vernieuwde website, met ons verenigingsblad en dergelijke. We moeten ons op meerdere manieren blijven manifesteren en laten zien wat we te bieden hebben. En als we er willen zijn voor iedereen die leeft met hiv, denk ik dat we vooral moeten meebewegen met de wensen en behoeften van de mensen zelf. Zij maken de vereniging. Om die reden wil het bestuur de komende jaren ook een meer strategische stijl van besturen gaan doorvoeren. Meer op afstand dus, zodat de mensen in de vereniging meer ruimte krijgen om met elkaar de vereniging te maken tot wat die is.”

 

 

Deze informatie is nuttig